Wetenschap en onsterfelijkheid; waarom zo moeilijk?
- Sophie Deleu
- 18 sep 2019
- 2 minuten om te lezen
Onsterfelijkheid is een serieus wetenschappelijk onderzoeksgebied en het onderwerp van de tentoonstelling Endless Life – kunst en wetenschap over het oneindige leven – op Buitenplaats Doornburgh. Ik kende uiteraard het wetenschappelijke streven om het leven eindeloos te verlengen. Maar ik had niet verwacht dat het zou draaien om eeuwig leven.
‘Leven en sterven zijn niet los verkrijgbaar; wat niet kan sterven, kan ook niet leven,’ stelt Martijntje Smits – techniekfilosoof en curator wetenschap voor Doornburgh. En zo heb ik het altijd begrepen: we sleutelen aan het menselijk lichaam en zo kan het binnenkort wel 200 jaar meegaan. Maar uiteindelijk vervalt het tot stof. Wat daarna komt - óf er iets na komt - is meer iets voor religie.
Ik vind eeuwig leven moeilijk te verenigen met wetenschap. Althans niet met het soort dat sleutelt aan gewrichten, organen, (epi)genen, fibrillen en mitochondriën. Artsen, ingenieurs en biologen lijken me niet toegerust om de mens te scheppen, te herscheppen of zelfs maar te kopiëren. Vermeerderen, fokken of vermenigvuldigen, ja. Maar dat is niet hetzelfde als ‘zelfgemaakt’.
De Bijbel vertelt wél over schepping in de zin van ‘leven maken’. Zo is er een Joodse legende over golem, een man van klei, die tot leven werd gewekt. Alleen mensen die ‘zeer dicht bij God stonden’ konden een golem tot leven wekken. Maar deze creatuur háálde het niet bij een door God geschapen mens, zoals Adam. Hem werd leven ‘ingeblazen’.
Academisch gevormd als ik ben, betwijfel ik ten zeerste of God het leven heeft geschapen. De wetenschap levert eerder bewijzen van het tegendeel. Anderzijds is er geen definitie van God. Juist het ‘ongekende’ is kenmerkend. We kunnen het mysterie van het leven dus gerust aan Hem toeschrijven. De beeldende termen uit de Bijbel – zoals brood en wijn voor lichaam en bloed - doen er recht aan.
Maar ook de wetenschap hecht kennelijk geloof aan eeuwig leven. Zo schijnt het rond 2045 mogelijk te zijn, met een combinatie van aldehyde-gestabiliseerde cryopreservatie en datascience, het menselijk brein te uploaden. Je zou dan voortleven in de cloud– net echt. Er is alleen één probleem: deze techniek is alleen toepasbaar op een levend menselijk brein.
Waar heb ik eerder gehoord dat de mens dood moet gaan om het eeuwige leven te verkrijgen? Bijbelse schetsen van het hiernamaals zijn zeer treffend (met levendige beschrijvingen van bijbehorend lijden). Mensen leven door in herinneringen van vlees en bloed, die wij delen onder het genot van brood en wijn. Anders gezegd: we sluiten mensen voor altijd in ons hart.

Maar ‘voor altijd’ is niet uit te drukken in minuten. Net zomin als ‘leven’ in bits and bytes. Zo het de mensheid zou lukken een brein te laten voortleven in de cloud, zouden wij deze dierbare vreselijk missen op aarde. En onze bits and bytes– of een nieuwe combinatie daarvan – zouden na verloop van tijd graag weer eens gedownload willen worden. Zoals God in Jezus. Waarom doen wij zo moeilijk? Wij zijn al onsterfelijk – in zekere zin.
Comments