Vijanden vluchten voor vrolijkheid
- Sophie Deleu
- 22 mei 2019
- 4 minuten om te lezen
Ieder mens heeft vijanden. Ten minste, als hij iets betekent. Alleen volkomen onbeduidende mensen hebben in het geheel geen vijanden. Met deze zin begint een intrigerend boekje dat ik op een rommelmarkt heb gevonden. Het heet ‘Uw 7 doodsvijanden overwinnen, een wegenkaart van het leven’. Mijn interesse is onmiddellijk gewekt. Ik schrijf immers aan het boek ‘Eikels, tegenspelers in jouw verhaal’. Dat begint erop te lijken! Het boekje over doodsvijanden werd in de jaren 50 uitgegeven door Maandblad Succes. De auteur James Wyman Barrett afficheert zichzelf als verslaggever, redacteur, auteur en avonturier. Leuk!
De derde zin is ook intrigerend: Zij bemerken geen vijanden in zich omdat zij in geen enkel opzicht naar verbetering streven en dus ook niet hoeven te kampen tegen eigen zwakheden en tekortkomingen. Het boekje gaat over innerlijke vijanden: vrees, spijt, hebzucht, luiheid, eerzucht, zelfbeklag, alcohol en andere vluchthavens en tot slot de dood. Het boek bevat nuttige – zij het belerende - en hilarische tips. Bijvoorbeeld over eerzucht: De beste genezing voor een aanval van Eerzucht is scheppend werk; uw eigen hersens gebruiken, uw eigen energie en uw eigen geld. Of over spijt: Ten slotte kunt u Spijt de deur uitschoppen door er aan te denken, dat u uw medemensen bijzonder verveelt door met Spijt rond te lopen. Het is niet welgemanierd om voortdurend te vertellen wat u te betreuren hebt. U gaat toch ook niet naar een bruiloft met een rouwband om uw arm? U hindert uw medemensen met een begrafenisgezicht.
Humor is ook mijn belangrijkste wapen in de strijd tegen vijanden, uiterlijk en innerlijk. Daarom praat ik graag met smaak over vervelende mensen – eikels - hoe erger, hoe grappiger! Als je met humor kunt terugkijken op wat je allemaal is overkómen, heb je al half gewonnen. Sommige mensen vinden dit heiligschennis; alsof ik niet erken dat het erg is wat mensen elkaar aandoen. Maar de ernst wil ik helemaal niet betwisten. Sommige dingen zijn te erg voor woorden. Alleen is het daarná van belang om de ellende achter je te laten. Anders blijf je voor eeuwig in de ban van je vijand. Niets helpt beter om afstand te nemen – vind ik – dan erom te lachen. Je helpt meteen jezelf ermee: je bent immers geen heilige. Humor helpt om ook je eigen aandeel met milde compassie onder ogen te zien.
De slachtofferrol is een bijrol. Nu staat het uiteraard iedereen vrij om hiermee genoegen te nemen, maar in mijn eigen levensverhaal ga ik toch voor de hoofdrol. Hoe moeilijk ook. Alleen al de auditie… ik moet mezelf prefereren boven zoveel anderen, die ook heel goed zijn! En de gewetensvragen… durf ik lief te hebben, risico’s te lopen? Ben ik wel geloofwaardig, integer? Kan ik vergeven? Er bestaat geen stengere beoordelingscommissie dan ik. Geen regisseur zo veeleisend. Zou ik dit allemaal uiterst serieus nemen – dat heb ik trouwens lang gedaan - dan verzette ik geen stap. Dan heb ik weliswaar de hoofdrol, maar de film gaat helemaal nergens over. Kortom, dan ben ik een regisseur van niks. En dat is natuurlijk funest. Ik ben verantwoordelijk voor mijn leven; er is geen andere regisseur.
Hierover gaat het boek De Keuze van Edith Eva Egers. Deze kwieke 91-jarige ‘Ballerina van Auschwitz’ acht iedereen in staat, zichzelf uit z’n gedachten te bevrijden en te kiezen voor vrijheid. Ze was 16 jaar oud toen ze naar Auschwitz werd gedeporteerd. Haar ouders werden onmiddellijk vermoord en zelf werd ze gedwongen voor Mengele te dansen. Deze ervaringen hebben haar allerminst ontmoedigd, integendeel. “I turned Auschwitz into a classroom,” zegt ze. Net als psychotherapeut Viktor Frankl stelt ze, dat een mens Onder Alle Omstandigheden zijn eigen houding kan kiezen. Zelfs in het zicht van de gaskamers. Of eigenlijk: juist dán! Deze les leerde Egers toen ze oog in oog stond met haar ergste vijand. Niet dat het gemakkelijk was. Ze werd na de oorlog geplaagd door gevoelens van schuld en minderwaardigheid. Maar ze geeft zichzelf ook toestemming om gelukkig te zijn. En ze helpt anderen, zich te bevrijden van hun slachtofferrol.
Ze stelt mensen die ongelukkig zijn, vier eenvoudige vragen: 1.) Wat wil je? Geef jezelf toestemming op één lijn te komen met je verlangens. Voor sommigen is dit al heel moeilijk. 2.) Wie wil het? We moeten onze verwachtingen voor onszelf begrijpen, in plaats van te voldoen aan de verwachtingen van anderen. 3.) Wat ga je eraan doen? Verandering en vrijheid vergen positieve actie: vertrouwde patronen doorbreken die je gevangen houden. En 4.) Wanneer? Als we ons willen ontwikkelen, dan is de tijd gekomen, en wel nu.
Nu heb ik zelf niet 1,2,3,4 de antwoorden op deze vragen. Maar als ik ze telkens stel als ik voor een keuze sta, kom ik beter in ‘mijn verhaal’. Dat is geen rechte lijn van de wieg tot het graf, maar een boeiende film met mezelf in een glansrol. Ik ben trouwens ook de regisseur; mijn leven hangt ervan af.
Maar wat me vooral aanspreekt in het verhaal van Edith Egers, is haar joie de vivre. Ze gaat al ruim 90 jaar dansend door het leven. Ze schiet voortdurend in de lach. Ze wijst ons erop dat we kunnen kiezen: “I can love you with my eyes, or I can kill you with my eyes.” Egers kiest voor vreugde. Dat lijkt op het humoristische advies over het verslaan van je doodsvijand Spijt: je gaat toch niet naar een bruiloft met een rouwband om?

留言