Uit het raam, in de zon
- Sophie Deleu
- 4 mrt 2019
- 4 minuten om te lezen
Op het eerste gezicht ontbreekt iedere moraal of bedoeling in het verhaal van Goudlokje en de drie beren. Het argeloze, blonde meisje ontdekt geheel toevallig een huisje in het bos. Daar staan zomaar drie borden pap klaar. Ze maakt per ongeluk een stoel kapot en valt pardoes in slaap in één van de drie bedjes. De verdere toedracht is bekend: het huis blijkt bewoond door drie verbaasde beren en bij hun thuiskomst springt Goudlokje uit het raam.
In sommige versies wordt Goudlokje afgeschilderd als een onbeleefd meisje. Zij vraagt immers niet wie er in dat huisje woont en begint gewoon van de pap te eten. Het is ook niet gauw goed want ze proeft eerst aan het grote bord – te warm – dan het middelste bord – te koud – en dan het kleinste bord – precies goed. Het derde bordje is van het kleine beertje, dat later schattig uitroept: “Iemand heeft mijn bordje leeggegeten.” Verder maakt zij nog een stoel kapot en probeert op haar gemak alle bedden uit, voordat zij er eentje van haar gading vindt. Alweer van het kleinste beertje. Goudlokje maakt zich daarmee niet populair. Haar overhaaste aftocht - zonder woord van dank - doet er ook geen goed aan.
Precies goed
Maar de moraal ‘wees niet onbeleefd’ past niet bij de vrolijke toon. Er gebeurt niets gruwelijks. De drie beren gaan de insluiper niet eens achterna. En over het verdere lot van Goudlokje blijven we in het ongewisse. Geen straf, geen spijt, niks. Haar doen en laten lijkt eerder nastrevenswaardig. Zo is het ‘Goudlokje-principe’ de gevoeligheid van een systeem voor de juiste omstandigheden om zichzelf in stand te houden. In de economie is het een ideale toestand van gestage groei en weinig inflatie. En in een planetenstelsel is de Goudlokje-zone de bewoonbare zone: niet te ver, maar ook niet te dichtbij een ster. Black belt lean management: precies goed, net als het derde bordje pap. Op kinderdagverblijven leggen ze met Goudlokje spelenderwijs de begrippen ‘groter’ of ‘kleiner’ uit.
Ongelikte beer
Er is wel een versie waarin Goudlokje een oud wijf is. Zij slaagt er ook niet in te ontsnappen, maar wordt aan het eind opgeslokt. Deze versie lijkt veel juister. De ouwe heks maakt misbruik van de gastvrijheid van de beren en krijgt lik op stuk. En de drie beren zijn niet van die pluizenbollen op zoete babydekentjes, maar symbolen van kracht en heerschappij. In noordelijke streken heeft de beer dezelfde betekenis als de leeuw: koning der dieren. Er wordt ook verteld dat een pasgeboren berenjong nog weinig voorstelt. Het wordt ‘in vorm gelikt’ door de moeder. Vandaar de uitdrukking ‘ongelikte beer’ voor een lomperik. Beren worden geassocieerd met moederlijke vormkracht; gevaarlijk bij misbruik.
Egoïstische puberdochter
Dit beeld werpt meer licht op de betekenis van het verhaal. Het is helemaal niet toevallig dat Goudlokje het huisje van de beren binnengaat en zich daar gedraagt als een egoïstische puberdochter. Het is de weg die ieder meisje moet gaan om haar gevoel voor proporties te leren kennen. Een vrouwelijke inwijdingsrite. Het berenhuisje staat voor de ‘onderwereld’, waar het draait om materiële zaken. De jongedame proeft en voelt er, wat haar het beste bevalt. Ze leert ‘de maat te nemen’. Dat gaat niet in één keer goed. Meiden die voor het eerst kleedgeld krijgen, spenderen dat aan topjes en make-up, niet aan een winterjas. Ze eten nu weer eens teveel, dan te weinig. Hun kamer is een Goudlokje-zone in wording; een vuilnisbelt.
Comfortabele veiligheid
Wie altijd heerlijk eet, elk weekend gaat winkelen en ’s avonds in een zacht bed duikt, zou gemakkelijk kunnen denken dat het leven hierom draait. Hakuna matata! Maar als de vrouw vreetbuien houdt, of aanvallen van kooplust, afgewisseld met periodes van lijnen, verkwisting en smetvrees, is ze niet meer zo aantrekkelijk. Geen wonder dat het niet goed afloopt met het oude wijf; ze blijft erin! Gelukkig heeft ons Goudlokje er al gauw ‘genoeg van’. Ze valt ze in een diepe slaap. Inmiddels wat ouder, kiest ze voor comfortabele veiligheid. Warm onder de dekentjes in een bedje dat precies past. Deze jonge vrouw zit ‘lekker in haar vel’; ze heeft een leuke baan en twee kindertjes die ze in een bakfiets naar school brengt. Ze eet biologisch en ze gaat op vrijdagmorgen naar de sportschool.
Niet vanzelfsprekend
En dan komen de beren thuis! Het is angstaanjagend, als ze met z’n drieën om haar bed staan en Goudlokje erop wijzen dat ze eigenlijk maar te gast is in dit leventje. Dat ze geen aanspraak meer kan maken op de lekkere pap, de zachte stoel en het warme bed. Niets van dat al is nog vanzelfsprekend. Wat mijn is, blijkt dijn te zijn. De twee grote beren zijn bovendien verontwaardigd dat zij zo heeft ‘huisgehouden’; ze heeft geleefd zonder de rommel achter zich op te ruimen. Ze maken haar verwijten, zeggen dat ze niet goed meer functioneert in deze organisatie. Haar huwelijk is ook niet meer wat het was; de klad zit erin. Wat eerst zo goed paste, is nu te groot of te klein. Goudlokje schrikt wakker.
Uit zichzelf
Maar het kleine beertje – misschien wel de wijste van de drie - zegt iets heel anders: “Er ligt een meisje in mijn bed.” Hij ziet wie ze oorspronkelijk is: een jonge kroonprinses. En of het nu door de schok is, of doordat het zonlicht haar inspireert, ook Goudlokje weet het weer. Ze gooit de kriebelende dekens van zich af. Ze denkt out of the box. Het is een vrouwelijke, verrassende interventie; niet agressief, wel kordaat. De nieuwe vrouw springt uit het systeem. Ze zegt: “In neem ontslag.” Of: “We gaan verhuizen.” En ze gaat een opleiding doen of ze begint haar eigen bedrijf, uit zichzelf. Uit het raam, in de zon. In de Griekse mythologie zou zij nu vleugels krijgen en opstijgen tot in de wereld van de goden. En daar zou haar onsterfelijkheid worden verleend. Goudlokjes haren glansden als een stralenkrans.

Yorumlar